Wednesday, July 30, 2008

Officieel verzoek teruggave Urker schedels

Utrechts Universiteitsmuseum
t.a.v. de Directie
Lange Nieuwstraat 106
3512 PN Utrecht

CC:
Commissie Museale Gedragslijn
Nederlandse Museumvereniging
Postbus 2975
1000 CZ Amsterdam

Urk, 30 juli 2008

Geachte directie,

In het nabije verleden hebben wij diverse malen contact met u gehad naar aanleiding van de zeven Urker schedels die zich in uw collectie bevinden. Na een langdurig proces van onderzoek, discussie en overweging willen we middels deze brief een concreet verzoek tot teruggave van de Urker schedels indienen. Het Comité Urker Schedels dient het verzoek in namens de Urker bevolking, de rechthebbende nabestaanden, die op diverse manieren haar voorkeur voor teruggave heeft uitgesproken.

Wij hebben begrip voor uw standpunten. U wilt de schedels behouden als wetenschaps-historisch erfgoed en de collectie Harting compleet houden. Toch menen wij dat wij onze claim met gegronde argumenten kunnen onderbouwen.

Als comité vinden wij het verhaal achter de schedels belangrijk. De schedels hebben voor de Urker bevolking ondermeer een educatieve en monumentale functie. Zij staan symbool voor een bepaalde fase in het wetenschappelijk onderzoek in West-Europa, en voor de talloze vormen van onderzoek die door de eeuwen heen onder de Urker bevolking zijn verricht.

Het comité stelt daarom de educatieve en monumentale functie van de schedels centraal. Dit bleek al eerder uit onze deelname aan diverse interviews in de media en een publiek debat over dit onderwerp. Uit de vele reacties die het onderwerp opleverden mag worden geconcludeerd dat de schedels door de museale wereld en door vele geïnteresseerden als een case study worden beschouwd. Het comité wil zich ook in de toekomst inzetten voor het bevorderen van onderzoek naar en kennis over de Urker schedels, zowel landelijk als internationaal. Het comité streeft er bijvoorbeeld naar een passende plek binnen onze gemeenschap te creëren waar op een passende manier het verhaal van de Urker schedels wordt verteld. Bezoekers, inclusief schoolkinderen en toeristen, komen op deze wijze in contact met een veelzijdig stukje verleden waarin schedelonderzoek en wetenschappelijke opvattingen centraal staan. Ook kan worden gedacht aan een internationaal congres waarin de schedels als casus worden gepresenteerd.


Achtergrond
Op 11 januari 2007 verzond een groep inwoners van Urk (bestuur Museum Het Oude Raadhuis, medewerkers Project Zoutzoet en dorpshistoricus Albert van Urk) een brief aan het Utrechts Universiteitsmuseum. Hierin verzochten zij uw instelling om hulp bij de organisatie van een herdenking van schedelonderzoek in het verleden, in relatie tot het eiland Urk, en teruggave van Urker schedels die tot uw collectie behoren.

Op 9 maart ontvingen we van u een uitnodiging om te komen praten en de betreffende schedels samen met de bijbehorende documentatie te bekijken. Op 28 maart bezocht een kleine delegatie bestaande uit vijf personen uw Museum. We kregen de mogelijkheid vijf van de zeven Urker schedels te bekijken en fotokopieën van de bijbehorende brieven te maken. In het gesprek met dr. Paul Lambers en drs. Reina de Raat werd duidelijk dat uw instelling geen afstand wil doen van de schedels. Wel gaven zij aan dat de schedels voorlopig niet meer zullen worden tentoongesteld in verband met een mogelijke aanscherping van de regels. Op 23 november 2007 presenteerde de Ethische Codecommissie van het Museumwezen inderdaad een nieuw advies ten aanzien van het tentoonstellen van menselijke resten, gebaseerd op de internationale Ethische Code voor Musea.

Tijdens het bezoek in maart verzochten de Urker vertegenwoordigers het Universiteitsmuseum om verdere gegevens ten aanzien van bruikleen en afkomst van de schedels. Deze gegevens zijn niet verstrekt wellicht omdat ze eenvoudigweg niet aanwezig zijn. Wel werd duidelijk uit correspondentie met het Koninklijk Instituut voor de Tropen dat het UU in 1998 drie Urker schedels uitleende aan het KIT ten behoeve van een tentoonstelling.

Nadien vormde het losse netwerk van organisaties een klein comité, het Comité Urker Schedels, bestaande uit Klaas Koffeman, Liesbeth Oost, Tiemen Roos en Lucia de Vries. Na publicatie van een verslag in het plaatselijke nieuwsblad Het Urkerland werd de discussie rond de Urker schedels breed uitgemeten in de regionale en nationale media, inclusief radio en tv. De Urker bevolking heeft zich kunnen uitspreken via een speciaal geopend email adres en de website www.lumme.nl. Alle deelnemers spraken zich uit voor teruggave van de schedels en een waardige herbegraven. In september 2007 was u zo vriendelijk deel te nemen in het publieke debat over ‘Mens of ding?’ in het kader van de tentoonstelling ‘Verboden te verzamelen?’ in het Rijksmuseum van Oudheden. Tijdens dit debat pleitte Tiemen Roos namens het comité voor teruggave van ‘de schedels van onze voorouders’. UU vertegenwoordigers dr. Paul Lambers en drs. Reina de Raat pleitten voor het intact houden van de ‘collectie Harting’.


Herkomst
Voorzover ons bekend beschikt uw museum over zeven Urker schedels. In elk geval drie schedels zijn volgens correspondentie tussen de Hilversumse arts J.F. van Hengel en hoogleraar P. Harting (zie bijlage 1 en 2) in 1877 door Van Hengel van het Urker kerkhof ontvreemd en toegezonden aan Harting. Het is onduidelijk hoe de andere Urker schedels in uw collectie terecht zijn gekomen.

We verzoeken u de schedels te retourneren aan wat redelijkerwijs als rechtmatige eigenaren mogen worden aangemerkt: de Urker bevolking, vertegenwoordigd door het Comité Urker Schedels.

Wij ondersteunen dit verzoek met de volgende argumenten:


1. De Urker bevolking mag als groep nabestaanden worden beschouwd.

Tenminste drie van de zeven Urker schedels in uw collectie zijn in 1877 volgens documentatie uit de collectie Harting gestolen van het Urker kerkhof. De betreffende resten waren afkomstig uit familiegraven en behoorden bij mensen die rond 1800 zijn begraven. Dit bevestigt Van Hengel schriftelijk na ontvreemding van de schedels: “Door een ondeugende list ben ik nu in het bezit van drie koppen van Urkers die een 70 - 80 jaar geleden gestorven zijn, koppen opgegraven uit familiegraven van Urkers van ouder tot ouder” (brief 25 november 1877).

Van Hengel is er zeker van dat het om Urkers gaat, geen immigranten: “Ik ben bepaald zeker dat ik Urkers en geen immigranten van Urk heb” (brief 28 november 1877, waarin hij beschrijft hoe hij de schedels door een list in handen heeft gekregen).
Van de vier andere schedels die in uw bezit zijn, is voor zover ons bekend geen bewijs van rechtmatige verkrijging beschikbaar.

1.1. Beredeneerd verwantschap
Alle comitéleden zijn directe nazaten van mensen die omstreeks 1800 op het Urker kerkhof zijn begraven. Volgens het oude grafregister (zie bijlage 3) telde het Urker kerkhof destijds 42 genummerde graven, daterend uit 1786. Vóór dat jaar waren de Urkers in eveneens 42 graven onder de vloer van de kerk begraven. Eén van de graven (nr. 29) was gereserveerd voor de predikant. Dat betekent dat in 41 graven Urkers werden begraven.

De huidige Urker bevolking stamt grotendeels af van mensen die destijds in deze graven hun laatste rustplaats vonden. Dat geldt ook voor de vier comitéleden. Kijkend naar hun kwartierstaten blijkt dat hun verwantschap met grote mate van zekerheid is gedocumenteerd.

Van comitélid Klaas Koffeman liggen omstreeks 1800 voorouders in 25 van de 41 familiegraven op het Urker kerkhof begraven. Voorouders van Tiemen Roos bevinden zich in 28 van de 41 graven. Van Elisabeth Oost liggen rond 1800 in 27 graven voorouders begraven. Voorouders van Lucia de Vries liggen in 30 graven op het Urker kerkhof. Dit betekent dat volgens documentatie inclusief overlap in tenminste 35 van de 41 graven voorouders comitéleden lagen begraven. De kans dat géén van de drie gestolen schedels uit een van die 35 graven afkomstig is, is slechts 0,3 procent. De volledige verwantschap met de schedels kan wellicht worden aangetoond door het Comité uit te breiden met één enkele andere vertegenwoordiger van de Urker bevolking, maar voor het principe van de zaak lijkt ons dit voorlopig niet noodzakelijk.

1.2 DNA-onderzoek
Er is een tweede manier om verwantschap met de geclaimde schedels aan te tonen: door middel van DNA-onderzoek. Als comitéleden zijn we bereid om daar eventueel aan mee te werken. Dit betekent dat wij ons DNA-materiaal beschikbaar willen stellen, dat dan door deskundigen vergeleken zou kunnen worden met het DNA van de schedels.

1.3 Huidig beleid ten aanzien van materiaal uit contemporaine gemeenschappen
Hoewel de schedels al in de 19de eeuw zijn ontvreemd, betreffen het menselijke resten uit een nog levende, actieve, betrokken contemporaine gemeenschap, de Urker bevolking. Mede gelet op het hierna onder punt 2 aan te voeren argument, is het Comité van mening dat bij de beoordeling van het verzoek om teruggave ook mee zou moeten wegen hoe musea vandaag de dag omgaan met het verwerven van erfgoed.
De Ethische Code voor Musea schrijft in artikel 6 ten aanzien van het verwerven van erfgoed in de huidige tijd het volgende voor:

RESPECT VOOR DE GEMEENSCHAPPEN TEN DIENSTE WAARVAN MUSEA WERKEN
6.5 Contemporaine gemeenschappen
Voor zover musea activiteiten ontplooien waarbij contemporaine gemeenschappen of hun erfgoed zijn betrokken, dient verwerving van objecten slechts tot stand te komen op basis van volledige informatie en met wederzijdse toestemming, zonder uitbuiting van de eigenaren of hun zegslieden. Eerbiediging van de wensen van de desbetreffende gemeenschap staat voorop.
6.6 Financiering van voorzieningen voor gemeenschappen
Bij het zoeken naar financiering van de museale activiteiten waarbij contemporaine gemeenschappen betrokken zijn, wordt aan de belangen van die gemeenschap geen afbreuk gedaan. (zie ook 1.10)
6.7 Gebruik van collecties van contemporaine gemeenschappen
Museaal gebruik van collecties afkomstig van contemporaine gemeenschappen vereist respect voor menselijke waardigheid alsmede voor de tradities en culturen van de gemeenschap van herkomst. Dergelijke collecties worden gebruikt om het menselijk welzijn, de sociale ontwikkeling, de verdraagzaamheid en het respect te bevorderen door het stimuleren van maatschappelijke, multiculturele en multi-linguïstische uitingen.
6.8 Ondersteunende organisaties in de gemeenschap
Musea scheppen gunstige randvoorwaarden voor ondersteuning door de gemeenschap (bijvoorbeeld vriendenorganisaties en andere ondersteunende instellingen ) en geven zich rekenschap van dergelijke bijdragen en stimuleren harmonieuze betrekkingen tussen de gemeenschap en de museummedewerkers.


2. De aanwezigheid van schedels in uw depot ligt om culturele en religieuze redenen gevoelig bij de Urker bevolking.

De berichtgeving over ontvreemding van schedels van het kerkhof in 1877 heeft anno 2007 onder de Urker bevolking emotionele reacties opgeleverd. Dit wekt bij sommigen verbazing: de diefstal vond immers ruim een eeuw geleden plaats en het is onduidelijk om welke graven /personen het ging. Om deze reactie te kunnen begrijpen moeten we kijken naar de cultuur en het lokale (volks)geloof van Urk.

In de Urker cultuur wordt respectvolle omgang met menselijke resten als zeer belangrijk beschouwd. Begrafenissen zijn sobere, stijlvolle rituelen waar de bevolking massaal aan deel neemt. Crematie is uit den boze en grafschennis wordt als een zeer ernstig misdrijf beschouwd. Boven het oude kerkhof staan de woorden: “De laatste rustplaats”. Dit is typerend voor de Urker omgang met de dood. Men gelooft dat de lichamen, zoals de Bijbel zegt, ‘gezaaid’ worden in de aarde om daar te rusten tot de Jongste Dag, waarop de doden zullen opstaan. Nabestaanden uiten dit geloof door middel van teksten, met name op oude graven: “Hier ligt, tot de Dag der Wederopstanding…”, “Hier rusten in vrede tot de morgen der opstanding…”, etc.

In de eilandtijd werden graven na bepaalde tijd geruimd wegens ruimtegebrek. De nog aanwezige resten werden zorgvuldig herbegraven in het graf zelf of in een daartoe gereserveerd verzamelgraf op het kerkhof.

Schedels en andere menselijke resten zijn dus voor de Urker bevolking, net als voor vele andere gemeenschappen, cultureel en religieus gevoelige objecten. Zij vallen onder de categorieën die de Ethische Code voor Musea in artikelen 3.7 en 4.3 omschrijft:

Art. 3.7 Menselijke resten en materiaal met religieuze betekenis
Onderzoek naar menselijke resten of materiaal met religieuze betekenis wordt uitgevoerd
met inachtneming van professionele maatstaven. Tevens wordt rekening gehouden met de
belangen en overtuigingen van de gemeenschap, etnische of religieuze groepen aan wie de
voorwerpen voor zover bekend toebehoorden.
Art. 4.3 Het tentoonstellen van gevoelig materiaal
Bij het tentoonstellen van menselijke resten en materiaal met een religieuze betekenis
worden professionele maatstaven in acht genomen en worden de belangen en overtuigingen van de gemeenschap, etnische of religieuze groep, waartoe de voorwerpen behoorden,geëerbiedigd. Zij worden getoond met omzichtigheid en met respect voor de algemene gevoelens van menselijke waardigheid.

In het verleden zijn de Urker schedels uit de collecties van Harting en andere wetenschappers met vaste regelmaat uitgeleend en tentoongesteld. Soms kwamen de schedels in rariteitenkabinetten terecht. Schedels van Urkers die ooit waardig en liefdevol zijn begraven, waren bijvoorbeeld in 1998 nog in het Koninklijk Instituut voor de Tropen in de vitrinekast te vinden. Dit is voor de Urker bevolking een pijnlijk gegeven.

Hoewel wij erop vertrouwen dat uw instelling zeer voorzichtig met de collectie Urker schedels omgaat, en deze in de toekomst niet zal tentoonstellen zonder overleg met de Urker bevolking, is uit het bovenstaande duidelijk dat de aanwezigheid van de schedels in een Utrechts depot op zichzelf ook al gevoelig ligt. Het comité wil daarom namens de Urker bevolking aandringen op teruggave. Daarbij zouden de eigendoms- en beschikkingsrechten van de schedels moeten worden overgedragen aan de nazaten, vertegenwoordigd door het comité.

3. De Urker bevolking wil de schedels graag terug.

Het Comité Urker Schedels heeft de Urker bevolking op diverse manieren de mogelijkheid gegeven te reageren op de vraag wat met de Urker schedels moet gebeuren: laten waar ze zijn of teruggave en mogelijk herbegraven. Op de website www.lumme.nl en via de lokale radiozender Urk FM, die een programma over het onderwerp uitzond, ontvingen wij diverse reacties, steeds van voorstanders van het laatste.
Tijdens het publieke debat ‘Mens of Ding?’ in Leiden bleek zo’n grote belangstelling voor het onderwerp dat het comité besloot een bus te huren om de Urker bezoekers te kunnen vervoeren.
Ook uit diverse artikelen in de landelijke pers en uitzendingen op radio en tv bleek dat de Urker bevolking de schedels graag terug ziet.


4. De schedels zijn (in elk geval ten dele) onrechtmatig verkregen.

Volgens documentatie uit uw collectie Harting zijn in elk geval drie van de zeven Urker schedels onrechtmatig verkregen. Gelet op de toenmalige werkwijze van antropologen mag worden aangenomen dat de andere schedels ook zonder toestemming van nabestaanden zijn verkregen.
Het is ondenkbaar dat de Urker bevolking met het afstaan van schedels van hun voorouders zou hebben ingestemd.

Volgens de Ethische Code voor Musea is bij het verzamelen van objecten tegenwoordig de herkomst zeer belangrijk:

Art. 2.3 Herkomst (provenance) en zorgvuldigheidsplicht (due diligence)
Voorafgaande aan de verwerving wordt een uiterste poging ondernomen om zeker te stellen dat enig object of specimen aangeboden door handel, schenking, bruikleen, legaat of ruil niet illegaal verworven is in, of geëxporteerd is uit, het land van herkomst of enig tussenliggend land waar het mogelijkerwijs rechtmatig werd bezeten (inclusief het land van het museum). Due diligence dient te waarborgen dat de gehele geschiedenis van het object vanaf de ontdekking of vervaardiging komst vast te staan.

Wij als comité zijn van mening dat het ontvreemden van de schedels de culturele en religieuze sentimenten van de Urker gemeenschap ernstig heeft geschaad. Niemand heeft het recht de grafrust te schenden van mensen zich in het geloof van wederopstanding hebben laten begraven. Op grond hiervan is teruggave niet alleen een tegemoetkoming aan de Urker bevolking, maar ook een morele daad.

5. Teruggave van de schedels mag worden beschouwd als genoegdoening voor Urker bevolking namens wetenschappelijke wereld.

De Urker bevolking heeft zich door de eeuwen heen altijd gewillig voor allerlei vormen van wetenschappelijk onderzoek beschikbaar gesteld. Zo vonden er tenminste drie keer uitgebreide schedelmetingen aan levende personen plaats op het eiland: door medicus J. Sasse in 1910, door dr. D.J.H. Nyèsen in 1927 /28 en vervolgens door het team van volkskundige P.J. Meertens in 1938. Enkele duizenden schoolkinderen en volwassenen zijn bij die onderzoeken langs de meetlat gelegd. Daarnaast vonden allerlei andere vormen van antropologisch onderzoek plaats.
De Urker bevolking is nooit op de hoogte gesteld van de uitkomst van deze onderzoeken. Bovendien werden de resultaten van de metingen soms (naar de huidige ethische opvattingen) negatief geïnterpreteerd, te weten in de vorm van speculaties over vermeende minderwaardige raskenmerken. Zo zou de Urker bevolking behoren tot de ‘Batavus Genuinus’ en wellicht afstammen van de Neanderthaler.
Dergelijke veronderstellingen werden halverwege de twintigste eeuw door de autoriteiten gebruikt om de Urker bevolking te marginaliseren. Dit bleek bijvoorbeeld tijdens de inpoldering, toen geconcludeerd werd dat de Urker bevolking niet paste in de modelsamenleving die de Noordoostpolder moest worden. Op diverse manieren is in de jaren vijftig getracht de Urker bevolking te doen verhuizen en uit de polder te weren. Wij verwijzen in dit verband naar de resultaten van het onderzoeksproject Zout-Zoet uit 2005, die zowel in boekvorm als op DVD zijn uitgekomen.

Volgens het comité vormen de ontvreemde schedels in uw collectie een symbool voor de negatieve gevolgen van wetenschappelijk onderzoek waar de Urker bevolking door de eeuwen heen mee heeft gekampt. Het overdragen van de eigendoms- en beschikkingsrechten van de schedels aan de nazaten zal door de Urker bevolking als een vorm van genoegdoening vanuit de wetenschappelijke en museale wereld worden beschouwd.


6. Afstoting van de Urker schedels is niet uitzonderlijk nadelig voor uw instelling.

Tijdens het publieke debat in Leiden gaf dr. Paul Lambers aan dat de Urker schedels niet meer belangrijk zijn voor toekomstig onderzoek, ze hebben (slechts) een wetenschaps-historische waarde als onderdeel van de collectie Harting. Volgens het comité zijn de Urker schedels in dat kader niet onvervangbaar. Het is technisch goed mogelijk driedimensionale opnames dan wel reproducties van de schedels te maken. Omdat u in het bezit blijft van de bijbehorende documenten wordt de collectie Harting behouden voor het nageslacht en blijft de wetenschaps-historische waarde intact.

Sowieso kunnen de schedels door aanscherping van de ethische codes in het museumwezen niet langer worden geëxposeerd, temeer daar dit door de Urker bevolking als ongepast zal worden beschouwd. In plaats van het exposeren van de ‘echte’ schedels kunt u kiezen voor moderne vormen van multimedia die het verhaal achter de schedels minstens zo effectief kunnen vertellen.

Teruggave van de schedels aan Urk biedt ons inziens juist een prachtige kans voor het Utrechts Universiteitsmuseum. De nu lopende discussie brengt de betreffende vorm van antropologisch onderzoek onder de aandacht van het brede publiek. Wie had van de Harting-schedels gehoord tot ze vorig jaar onderwerp van discussie werden en uitgebreid in het nieuws kwamen? Ook in de toekomst kan het verhaal achter de schedels, inclusief de fase van Nederlandse wetenschapsbeoefening waarin schedelonderzoek centraal stond, op diverse manieren worden verteld, zowel door uw instelling als door Urker organisaties op het gebied van erfgoed, cultuur en historie. Hiermee wordt het publieke belang op wellicht nóg effectiever wijze behartigd. De Urker schedels zullen ook na teruggave ‘verder leven’.


6. Er zijn al precedenten op het gebied van teruggave van menselijke resten, ook in Nederland.

Van uw kant is aangedragen dat teruggave van de schedels aan de Urker bevolking een precedent zou scheppen. Maar teruggave van menselijke resten staat wereldwijd, ook in Nederland, al enkele jaren op de agenda. Nazaten eisen steeds vaker menselijke resten op en musea zelf leggen de ethische lat steeds hoger. Bovendien spelen de menselijke resten in veel gevallen geen enkele wetenschappelijke rol meer.
Na ‘El Negro’, ‘IJsbrand de Eskimo’ en een getatoeëerd Maori-hoofd ligt nu de omvangrijke collectie menselijke resten in het Tropenmuseum - toch ook een historische collectie – klaar om afgestoten te worden, na volledig te zijn gedocumenteerd en gepubliceerd. In Nederland zijn menselijke resten van vroegere bewoners van het in de negentiende eeuw (gedwongen) verlaten eiland Schokland teruggeëist door nazaten. De stoffelijke resten van 147 Schokkers werden in 2003 waardig herbegraven onder de vloer van de kerkruïne op Schokland, waar ze in 1940 ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek waren weggehaald. Het verzoek van de Urker bevolking past dus in een trend die onomkeerbaar is.

De Ethische Code voor Musea geeft heldere richtlijnen voor een verzoek om teruggave:

6.2 Teruggave van cultuurgoederen
Musea zijn bereid een dialoog op gang te brengen over de teruggave van cultuurgoederen aan het land of de bevolking van herkomst. De activiteiten daartoe worden op onpartijdige wijze ondernomen, en zijn zowel gebaseerd op wetenschappelijke, professionele en humanitaire beginselen als op de van toepassing zijnde lokale, nationale en internationale wetgeving. Deze handelswijze heeft de voorkeur boven acties op politiek of regeringsniveau.

6.3 Restitutie van cultuurgoederen
Wanneer een land of bevolking van herkomst of bevolkingsgroep verzoekt om teruggave van een object of specimen, waarvan kan worden aangetoond dat het in strijd met de bepalingen van internationale en nationale verdragen buiten het grondgebied is gebracht en dat het behoort tot het cultureel en natuurlijk erfgoed van dat land of die bevolkingsgroep, dan verleent het betreffende museum, mits daartoe beschikkingsbevoegd, onmiddellijke en verantwoorde medewerking aan de teruggave.

Op grond van bovenstaande argumenten vraagt het Comité Urker Schedels om teruggave van alle schedels uit uw collectie, die van Urk afkomstig zijn. Bij een positieve beslissing uwerzijds stellen wij voor dat u met het comité in overleg treedt over de details van de teruggave en de toekomstige bestemming van de Urker schedels.

De Urker bevolking wacht met spanning uw reactie tegemoet!

Hoogachtend,

Namens het Comité,



Lucia de Vries

Comité Urker Schedels
Klaas Koffeman
Liesbeth Oost
Tiemen Roos
Lucia de Vries

Per adres:
T. Roos
Harderbank 7
8321 RS Urk


Bijlagen
1. Brief J.F. van Hengel aan hoogleraar Harting d.d. 25 november 1877
2. Brief J.F. van Hengel aan hoogleraar Harting d.d. 25 november 1877
3. Voorblad oude Grafregister Urker kerkhof

No comments: